Mijn moeder heeft mij direct na mijn geboorte in het ziekenhuis achtergelaten, ik vermoed om financiele redenen. Al na drie maanden ben ik geadopteerd en naar Nederland gekomen. Ik heb een prettige jeugd gehad en had weinig vragen bij mijn adoptie. Over wat ik wel wilde weten, zijn mijn adoptieouders altijd heel open geweest. Ze gaven me de kans om mijn achtergrond verder te onderzoeken als ik dat wilde. Maar eigenlijk had ik daar geen behoefte aan. Het was nu eenmaal zo gelopen en nu had ik mijn leven hier. Het voelde voor mij niet alsof ik geadopteerd was. Weinig mensen vroegen naar mijn adoptie, niemand maakte er een probleem van. Het was voor iedereen normaal. Er is een enkele keer op mij gescholden vanwege mijn huidskleur en dat vond ik niet leuk, maar dat is niet vaak gebeurd.
In de eerste klas van de middelbare school is mijn leven veranderd. Ik werd chronisch ziek. Door de heftige uitingen van mijn ziekte en de paniekaanvallen die ik als gevolg daarvan ontwikkelde, ben ik vanaf mijn 15e jaar 15 maanden opgenomen geweest in een specialistisch centrum. Hier is geprobeerd ziekte onder controle te krijgen door me goed in te stellen op medicatie. Omdat ik intern zat heb ik daar mijn school afgemaakt.
Alles is een en alles blijft altijd met elkaar verbonden
Ik heb vaker in mijn leven intensieve medische zorg nodig gehad. Toen ik twee jaar was ben ik ook veelvuldig in het ziekenhuis geweest omdat het vocht in mijn hoofd niet werd afgevoerd. Ik heb daar een drain voor gekregen die nog steeds in mijn hoofd zit. En twee jaar geleden, toen ik net op mijzelf woonde, speelde mijn ziekte weer zodanig op dat ik opnieuw opgenomen moest worden. Ik woon nu weer bij mijn ouders en kan voorlopig nog niet op mijzelf wonen. Ook omdat mijn paniekaanvallen nog niet helemaal weg zijn.
Sinds enkele maanden voel ik er wat meer voor om eens terug te gaan naar Korea. Ik ben wel nieuwsgierig. Maar een drang om op zoek te gaan naar mijn biologische ouders heb ik nog steeds niet. Dat ik zo weinig vragen heb rond mijn identiteit en adoptie heeft denk ik ook te maken met mijn medische conditie. Diep van binnen zit er wel iets in mij wat vragen heeft over mijn achtergrond en identiteit, maar er is altijd al zoveel aan de hand geweest met mijn medische conditie, dat dat belangrijker was en nog steeds is. Mijn gezondheid staat voorop. Het verleden is het verleden, en dat ik daar niets mee doe staat me nu niet in de weg. Het is een keuze die ik maak. In mijn dagelijks leven probeer ik zo goed mogelijk met mijn ziekte om te gaan en mijn leven zoals het is te accepteren. Ik heb mijn SPW4 afgerond en werk al zes jaar met kinderen met een chronische aandoening. Mijn adoptieouders hebben mij altijd ongelofelijk gesteund. Toen ik op mijn 15e was opgenomen, stelde een meisje dat ook was opgenomen mij vragen over mijn biologische ouders. Een begeleider zei toen: ‘ voor Anne zijn de mensen die voor haar zorgen haar echte ouders’ . Dat vond ik heel mooi, want het is ook zo. Voor mij voelen mijn adoptieouders als mijn echte ouders. Ik heb geen andere nodig. Zij zijn mijn steun en toeverlaat.
Tekst: Inge van Meurs Fotografie: Ton Sondag