Dat jongetje van 11, die vergeet ik niet meer. Ik was nog maar net begonnen in de kinderpsychiatrie toen ik hem tegenkwam. Hij had al heel wat meegemaakt en keerde weer terug naar zijn adoptieouders. Het liep daar uit de hand en ik begeleidde hem toen hij opgenomen was voor behandeling. Op zijn verjaardag kreeg hij maar één cadeautje, van zijn voogd. Het was na een kwartier al stuk. Zijn verjaardag werd amper gevierd, er was geen budget. De eenzaamheid van dat kind is me heel erg bijgebleven.
Daar begon voor mij de weg naar wat ik nu in het dagelijks leven doe; adoptiegezinnen helpen met zich aan elkaar te hechten, levens te verbinden, troost ervaren bij elkaar en plezier hebben. Dat laatste klinkt misschien gek, maar daar zit alles in toch? Plezier maakt het leven fijn en bevordert juist de onderlinge band, de hechting. Maar wanneer je teveel zorgen hebt is daar vaak weinig ruimte voor.
Het zo belangrijk om een goede relatie met elkaar te hebben. Zonder vertrouwen gebeurt er niets.
Adoptie is voor mij echt een maatregel van kinderbescherming. Ik vind dat ieder kind in een gezin zou moeten opgroeien en mijn wens is dat er voor elk kind iemand is die onvoorwaardelijk van het kind houdt. Daarom is adoptie zo’n krachtig middel; het gaat niet om tijdelijke opvang maar het is voor altijd. Onomkeerbaar.
Wat ik zo fascinerend vind is dat je de oerbehoefte van mensen om een gezin te stichten nodig hebt om kinderen echt te beschermen, anders hou je het niet vol. Met een biologisch eigen kind ook niet overigens, want ook dat is niet altijd rozengeur, maar hier gaat het wel om kinderen die al heel wat hebben meegemaakt en trauma’s moeten verwerken. Ik zie ouders die altijd maar door blijven gaan, ook al worden ze soms door hun kind afgewezen. De wens om deze kinderen te krijgen was zo groot, dat ze er ook alles aan blijven doen om dat goed te laten gaan.
Ik heb gemerkt dat DDP (Dyadic Developmental Psychotherapy) en Sensorimotor Psychotherapie geadopteerden goed kunnen helpen om die onvoorwaardelijke wederzijdse verbinding te ervaren, samen echt de diepte in te gaan. Toch zijn het geen wondermiddelen. De geadopteerde moet er ook klaar voor zijn om erin te duiken. Ik weet dat veel mensen zeggen dat je trauma’s niet moet laten liggen. Dat klopt, maar wat voor zin heeft het als de persoon in kwestie echt niet wil? Dan kan je laten weten dat het er is en samen het moment bepalen om ermee aan de slag te gaan. Wat ik dan doe is toch contact houden en afwachten tot het moment daar is. Alles heeft een eigen tijd. Dat heb ik nu bijvoorbeeld meegemaakt met een meisje uit Afrika. Ze komt al lang bij me, met tussenpozen, en vroeg zich af of ze zich ooit thuis zou voelen; dat zou pas een feest zijn! We besloten dat daar dan taart bij zou horen. En nu, na een hele lange tijd, heb ik eindelijk die taart voor haar kunnen bakken. Ze heeft haar stappen gezet.
Je doet het samen. De cliënt, de geadopteerde, heeft de puzzelstukjes van de eigen levensgeschiedenis. Die puzzel moet gelegd worden om betekenis te vinden en verder te kunnen. Je legt die puzzel met elkaar. Daarom is het zo belangrijk om een goede relatie met elkaar te hebben. Zonder vertrouwen gebeurt er niets. Dan kan er niet gezocht worden naar betekenis, naar de diepere lagen in het levensverhaal. In alles wat ik doe richt ik me op verbinding. Dat wat je aandacht geeft, groeit. Wanneer je je blijft richten op verbreken, boosheid en trauma alleen komt daar niets goeds uit voort. Wel moet de pijn en het verdriet van het verlies aandacht gekregen hebben zodat daarna ruimte komt om te verbinden en zin te geven.
En met verbinding bedoel ik niet alleen de band tussen kind en adoptieouders, maar ook de verbinding die het kind met zichzelf heeft, met het geboorteland en de geboorteouders. Ik zie eigenlijk dat adoptieouders die roots meestal een echte plek geven in het gezin, maar de kinderen vinden het soms moeilijk om die verbinding ook zelf te maken. Verbonden mogen zijn met twee landen, twee culturen, het verleden een plek geven, rouwen over wat niet is, zodat er ruimte komt voor het hier en nu. Dat is inderdaad geen eenvoudige opgave.
Om hen daarbij te helpen moet ik dus zelf ook echt verbinding maken met degenen die ik help. Dat persoonlijke contact moet altijd in dienst staan van de cliënt, dus is er is altijd sprake van een zekere scheiding tussen ons. Maar in de therapie ben ik echt en delen we de emoties die er dan zijn; verdriet zowel als vreugde. Toch word ik ook weleens op een andere manier geraakt en blijf ik malen over een ingewikkelde zaak. Mijn eerste supervisor zei ooit eens; ‘1 op de 50 mag op je schouder blijven zitten.’ Dat jongetje van 11 dat ik in mijn beginjaren tegen kwam, is er zo een.
Tekst: Kim van Schie Fotografie: Ton Sondag
Dyadic Developmental Psychotherapy (DDP), is een gehechtheidsbevorderende ouder-kind therapie, ontwikkeld in de VS in de jaren ’80 van de vorige eeuw door Dan Hughes.
DDP is erop gericht om via een consistente speelse, accepterende, nieuwsgierige, empathische (SANE) aanpak door pleeg-of adoptieouders het kind nieuwe betekenisvolle en veilige ervaringen te geven in de therapie en in het nieuwe gezin. Op die manier bouwen kind en ouders gezamenlijk een veilige basis op waarbinnen troost, geborgenheid en plezier centraal staan.DDP baseert zich op de gehechtheidstheorie, op inzichten uit onderzoek naar vroegkinderlijk (ontwikkelings) trauma, interpersoonlijke neurobiologie en ontwikkelingspsychologie. De houding van de therapeut is client-centered en het levensverhaal van het kind staat centraal.
Kinderen die opgegroeid zijn in veel verschillende gezinnen of met inconsistente, onvoorspelbare volwassenen om zich heen, kunnen maar moeilijk hun nieuwe adoptie – of pleegouders vertrouwen. Zij durven er niet van uit te gaan dat de volwassene hen zal accepteren, steunen, troosten en van hen zal houden. Deze kinderen hebben dikwijls een onveilige gehechtheidsstrategie ontwikkeld met als gevolg dat ze er alles aan lijken te doen om zich maar niet te hechten in het nieuwe gezin.
DDP is erop gericht om juist deze kinderen die relationeel zo beschadigd zijn geraakt in hun vroege leven te helpen en te leren vertrouwen. Het is een gezinsgerichte interventie en betrekt ouders als co-therapeuten actief bij de therapie.
Meer lezen: www.ddpnetwork.org of http://www.danielhughes.org/
Sensorimotor Psychotherapy® (SP) beschrijft zichzelf als een ‘body based talking therapy’ waarmee bedoeld wordt dat het lichaam een prominente plaats in neemt in de therapie. Pat Ogden de grondlegster van SP, kijkt naar het verhaal dat via het lichaam zichtbaar wordt via bewegingspatronen, houding, gebaren e.d. Zij baseert zich daarbij op theoretische inzichten uit de affectieve neurowetenschappen, gehechtheidstheorie en lichaamsgericht werk.
De basis houding van de therapeut is psychodynamisch/client-centered. Het lichaam is zowel de bron van informatie als het middel om interventies mee vorm te geven. De relatie tussen therapeut en client is belangrijk en vormt de ‘container’ waarbinnen de therapie plaats kan vinden. SP is nooit intrusief. De client en therapeut bepalen in volledige afstemming het verloop van de sessie.
De therapeut houdt de leiding maar zorgt er te allen tijde voor dat de client gereguleerd blijft en aankan wat er wordt voorgesteld. SP therapeuten kijken in gedeelde aandacht (embedded relational mindfulness®) samen met de client in het hier en nu, naar de disfunctionele of pijnlijke ervaring. Vaak wordt gestart bij hoe deze ervaring in het lijf is opgeslagen om daarna emotie en cognitie ook mee te nemen. Dit gebeurt in het hier en nu, vanuit een dubbel bewustzijn hoe het toen was en hoe het NU voelt. Vervolgens wordt in gezamenlijke afstemming gezocht naar een nieuwe correctieve ervaring die deze eerste ervaring ontkracht. Dat gaat vaak gepaard met emotionele pijn en verdriet.
Als het verdriet zijn plek heeft gekregen, komt er ruimte voor het beleven van de nieuwe ervaring. Daar wordt uitgebreid en in rust bij stil gestaan om deze daarna emotioneel en cognitief te verankeren (welk gevoel hoort daar bij, welke woorden komen er op). Daarmee bewerkstelligt SP een verandering op het niveau van ervaring waarbij het motto is ‘it takes an experience to antidote an experience’.
Meer lezen: www.sensorimotor.org
DDP en SP gecombineerd (Adoptiepraktijk)
In een ouder kind therapie kunnen we het verhaal van het kind centraal stellen aan de hand van de feiten (of bij adoptie dikwijls de gaten) in het dossier. Als we echter nauwgezet kijken naar hoe het kind zich staande houdt in de wereld, hoe het kijkt, hoe het fysiek vertrouwen of wantrouwen uitstraalt kunnen we in de combinatie van SP en DDP korte ervaringsgerichte oefeningen invlechten die ervoor zorgen dat er niet alleen op emotioneel en cognitief niveau in het brein verandering teweeg gebracht wordt, maar dat ook de onderste regionen, de sensorimotorische delen, mee gaan doen. Er vindt aldus een daadwerkelijke verandering in de bio-neuropsychologische organisatie plaats.
Een concreet voorbeeld rond vertrouwen kan zijn het plaatsen van de hand van het kind op die van de ouder, in rust, langzaam en vragen wat er ervaren wordt, wat er gevoeld wordt, of de hand mag rusten, mag steunen. Of de hand kan voelen dat er iemand is, dat hij niet alleen is e.d. Dit soort oefeningen, experimentjes, kan ervoor zorgen dat hetgeen DDP bereikt op het gebied van gehechtheid nog verdiept wordt. Dit maakt voor mij de combinatie SP en DDP zeer krachtig.
Tekst : Anneke Vinke