Ik heb wel eens een vriendje maar als een man dichtbij komt vind ik dat moeilijk. Dan raak ik in paniek en moet hij weg. Ik kan niet aan de ander vertellen dat ik me zo opgesloten voel. Voor de man in kwestie is het moeilijk om erachter te komen wat er aan de hand is. Als zijn grens is bereikt en hij de relatie verbreekt heb ik doorgaans al afstand genomen, uit zelfbescherming. Dat het me niet lukt een intieme relatie op te bouwen, heeft te maken met mijn adoptie. Het maakt me wel verdrietig.
Toch zijn niet alle twijfels rond mijn identiteit opgelost
Het gemis van een eigen identiteit is lang de rode draad in mijn leven geweest. Van mijn 12e tot mijn 25ste werd de drang naar contact met mijn biologische familie steeds sterker. Ik wist niet wie ik was en voelde me hierdoor erg verloren. In het gezin waar ik ben opgegroeid, is tot op de dag van vandaag nooit over mijn adoptie gesproken. Mijn adoptieouders vragen ook niet naar mijn biologische familie, zelfs niet als ze weten dat ik bij hen ben geweest. Ik denk dat ze dat moeilijk vinden, dat ze bang zijn om mij kwijt te raken. Wat mij betreft is dat echt niet nodig. Mijn adoptieouders zijn goede ouders. Maar mijn band met hen is niet zo goed. Ik zie hen maar enkele keren per jaar. Ze hebben me denk ik geen echte moederliefde kunnen geven omdat we geen bloedband met elkaar hebben. Wat ik ook mis is het samenleven. In Indonesie zijn mensen altijd bij elkaar en doen ze alles samen met hun familieleden. Hier met mijn familie in Nederland heb ik dat niet.
Met hulp van Spoorloos ben ik op zoek gegaan naar mijn familie en enkele jaren geleden heb ik hen voor het eerst ontmoet. Toen mijn biologische moeder mij aanraakte, ervaarde ik een enorme opluchting. De last die ik mijn hele leven bij me had gedragen, viel op dat moment van me af. Ik kreeg mijn identiteit terug. Het gaat goed met me nu. Ik werk, heb een sociaal leven en ik ben blij met het contact met mijn biologische familie. Ik heb hulp gehad toen ik met mijn identiteit worstelde, maar die is inmiddels helemaal afgesloten. Toch zijn niet alle twijfels rond mijn identiteit opgelost. Ik vraag me af of ik homoseksueel zou zijn geweest als ik niet was geadopteerd. Soms denk ik dat mijn homoseksualiteit eigenlijk niet bij me hoort. Mijn familieleden in Jakarta, met wie ik wekelijks wel contact heb via het internet, vragen regelmatig waarom ik nog niet getrouwd ben, waarom ik nog geen kinderen heb. Ik heb hen niet verteld dat ik homoseksueel ben. Ik weet niet hoe ze zouden reageren als ze het wisten. Misschien wijzen ze me wel af. Ik neem me steeds voor om het hen te vertellen, maar mijn angst is tot nu toe groter dan het verlangen om open te zijn. Ik heb mijn familie zo lang moeten missen, ik wil hen niet nu alweer verliezen*.
Tekst: Inge van Meurs Fotografie: Ton Sondag