logo
Populate the side area with widgets, images, navigation links and whatever else comes to your mind.
18 Northumberland Avenue, London, UK
(+44) 871.075.0336
ouroffice@vangard.com
Follow us
zwlowcobie2
waascobiehigh
cobielook

Cobie, 62 jaar

Ik heb lang genoeg gezwegen. Het is tijd om er weer over te praten, ook al vind ik het doodeng. Omdat ik het belangrijk vind om ervoor uit te komen. Ik heb mijn verhaal al vaker verteld, maar ik vind het moeilijk om erover te beginnen. Ik vermijd het ook meestal in gesprekken met mensen. Dan durf ik het toch niet te zeggen. Ik ben sowieso een gesloten persoon en ik denk dat mijn ervaring met adoptie dat alleen maar heeft versterkt.

Ik was 15 toen ik zwanger raakte na een verkrachting. Mijn ouders waren meteen heel stellig over wat er moest gebeuren. Mij werd niets gevraagd en ik durfde er ook niet tegenin te gaan. Wat ga je doen als 15-jarige wanneer je familie er niet achter staat? Ik dacht; ‘dit zal dan wel de beste oplossing zijn.’ Als ik toen had geweten hoeveel pijn en verdriet het me de rest van mijn leven zou brengen had ik het nooit zo gedaan. Maar dat is achteraf. Nu ik weet dat het me kapot heeft gemaakt.

Tijdens de zwangerschap en de bevalling heb ik me afgesloten voor alle gevoel. Dat was geen keuze maar een overlevingsstrategie. Ik weet nog wel dat ik me heel alleen voelde tijdens de bevalling en dacht; ‘als hij eruit is, is hij niet meer van mij’. Er werd een washand over mijn ogen gelegd zodat ik hem niet kon zien. Maar ik hoorde hem wel huilen. En ik heb de navelstreng op mijn been gevoeld. Dat kan ik nu nog zo voor me halen, dan voel ik het nog. Maar daarna moest ik gewoon door met het leven. Gevoelens over wat me overkomen was liet ik niet toe.

Het blijft met golfbewegingen terugkomen.

Toen ik vijf jaar later zwanger werd van mijn dochter kon ik daar niet meer omheen. Dat bracht zoveel naar boven. Toen ben ik ook in contact gekomen met Fiom en ben in verschillende praatgroepen terecht gekomen. Toen mijn zoon 15 was heb ik voor het eerst geprobeerd contact met hem te zoeken. Ik kreeg toen wel een paar foto’s van zijn adoptiemoeder. Dat was heel fijn omdat hij nu een gezicht had. Hij was in mijn gedachten altijd een baby zonder hoofd geweest. En nu hoefde ik me op straat niet meer af te vragen of die jongen die net voorbijliep misschien mijn zoon was.  Maar ondanks meerdere contactpogingen de afgelopen jaren heb ik hem nooit mogen ontmoeten. Hij heeft heel duidelijk laten weten dat niet te willen. Dat doet vreselijk pijn. Ik wil hem zo graag uitleggen hoe het gegaan is en wat dat met mij gedaan heeft. Ik wil weten hoe zijn leven is en hem aanraken. Dat verlangen is zo groot.

Verjaardagen en feestdagen zijn een crime. Want ik mis hem. Het is een soort rouwproces wat je nooit af kunt sluiten. Want hij is niet dood. Hij loopt nog ergens rond, alleen kan ik er niet bij. Door de jaren heen heb ik heel wat therapieën gehad. 2,5 jaar geleden nog, toen droomde ik er ook veel over.

In een van die dromen was ik samen met mijn zoon in een hele witte omgeving. We waren ook allebei in het wit gekleed. Zijn adoptiemoeder stond naast me en huilde, omdat hij weg ging. Ik troostte haar en zei; je hoeft niet te huilen want hij blijft altijd in je hart.’ Het bracht me een warm gevoel en lange tijd kon ik dankzij deze droom met een glimlach aan hem denken. Maar de laatste maanden lukt het me niet meer dat beeld met dat gevoel op te roepen. Het valt me weer zwaar. En zo gaat het steeds; het blijft met golfbewegingen terugkomen.

En daarom moet ik er één keer in de zoveel tijd toch over praten in alle openheid, ook al vind ik dat moeilijk. Uiteindelijk lucht het wel op. En als ik niet meer aan hem zou denken, zou hij pas echt weg zijn. Dat wil ik niet. Ik respecteer zijn besluit en zal geen contact meer zoeken, maar ik zal tot aan mijn dood op hem blijven wachten.

Tekst: Kim van Schie  Fotografie: Ton Sondag