Normaal gesproken hoor je als therapeut niets meer van de persoon die je geholpen hebt zodra de behandeling goed is afgesloten. Ze gaan weer verder met hun leven en jij speelt daar geen actieve rol meer in. In mijn geval heb ik bij tien kinderen de bewuste keuze gemaakt hen niet los te laten. Bij deze kinderen is mijn passie voor hulpverlening geboren. Ze zaten met zijn tienen in een kleinschalig kindertehuis in Roemenië waar ik regelmatig ben langs geweest, advies en trainingen heb gegeven en tijd met hen doorbracht.
Wat hen is overkomen kunnen we niet veranderen, maar ik kan hen wel helpen om er anders naar te kijken.
Ik kwam terecht in Roemenië doordat ik na mijn afstuderen rond het thema adoptie voor een vervolgonderzoek in contact kwam met adoptieouders van kinderen uit dat land. Dit speelde eind jaren 90, begin 2000. Er was toen nog relatief weinig bekend over hechting en trauma dat is ontstaan op zeer jonge leeftijd. In Roemenië ging het er voor kinderen heftig aan toe. Van de staat mochten Roma niet meer dan twee kinderen krijgen en de Roemeense families kregen bevel om minstens vijf kinderen te krijgen. Gevolg was dat vele kinderen in een kindertehuis terecht kwamen. Staatshoofd Ceaucescu zag deze kinderen als ‘soldaat voor de staat’. Het verhaal gaat dat de verzorgers de instructie kregen om vooral geen oogcontact te maken, want ze wilden juist liever geen hechting op gang brengen. Je zag dan ook dat de kinderen die daar vandaan kwamen veelal oogproblemen kregen omdat ze simpelweg nooit geleerd hadden zich op een gezicht te focussen. We weten dat deze verwaarlozende omstandigheden ook andere problemen in de hersenen gaven waardoor het reguleren van emoties, beheersen van impulsen en andere functies die je in het dagelijks leven nodig hebt niet optimaal werkten. In ‘mijn’ tehuis heb ik echt leren observeren. Ik sprak hun taal toen nog niet en moest op een andere manier contact maken.
In mijn werk als psycholoog vind ik het heel waardevol om te werken met kinderen, jongvolwassenen en ouders die met adoptie of pleegzorg te maken hebben. Degenen die hulp zoeken bij mij bewandelen vaak geen rechte weg maar een hobbelig bospad. Dat vraagt heel veel van hen. Waar kinderen meestal mee worstelen zijn de emoties waar ze geen grip op hebben. Bij een kleine tegenslag ‘knallen ze er al uit’; ze hebben moeite met het reguleren van emoties. Dat is zwaar voor hen en vraagt ook veel van de ouders.
Het verschilt per kind welke therapie het beste aanslaat. Bij de cognitieve gedragstherapie kijken we vooral naar welke betekenis de kinderen geven aan hun levensverhaal en hoe lastige situaties in het nu te begrijpen vallen. Wat hen is overkomen kunnen we niet veranderen, maar ik kan hen wel helpen om er anders naar te kijken.
Sommige overtuigingen zitten heel diep en hebben een negatieve invloed op hun leven. Bijvoorbeeld; ‘ik ben afgestaan omdat ik lelijk ben door mijn schisis.’ (een gespleten lip/gehemelte/kaak red.); ‘Mijn problemen komen door adoptie en dat is de schuld van mijn adoptieouders’; ‘ik ben waardeloos’; ‘als ik stout doe moet ik misschien wel weer weg’. Wanneer je daar verandering in kunt brengen, wordt het leven een stuk lichter; lastige situaties worden beter hanteerbaar, er komt meer rust in een kind en het gezin, het kind krijgt meer grip over zijn emoties en het zelfbeeld wordt steviger. Ze weten dat ook als ze fouten maken hun ouders toch van hen houden. Ze durven zich beter te uiten en weten dat emoties normaal zijn.
Theraplay kan ook goed werken bij kinderen en is vooral non-verbaal. Er wordt gewerkt aan de ouder-kindrelatie met behulp van spel. Door allerlei activiteiten maken we het makkelijker voor het kind om te leren vertrouwen in zichzelf, de ander en de wereld. Aanvullend gebruik ik ook EMDR en elementen uit dyadische developmental psychotherapy/attachment focused family treatment (DDP/AFFT).
Ik richt me niet alleen op de kinderen maar ook op hun ouders. Vaak krijgen zij meer inzicht in het gedrag van hun kind; waarom ze reageren zoals ze reageren en wat hun behoefte nu eigenlijk precies is.
Natuurlijk heb je niet alles in de hand en zullen er misschien moeilijke periodes blijven in de relatie tussen ouder en kind. Daarbij geef ik ouders altijd mee dat het vooral belangrijk is om dat ‘lijntje’ te houden. Wat er ook gebeurd, hoe erg het ook is, zolang de kinderen weten dat je er voor ze bent, dan betekent dat al heel wat. Iedereen heeft dat nodig.
Na al die jaren heb ik zelf nog steeds dat lijntje met ‘mijn kinderen’, zoals ik ze onbewust vaak noem. Ik heb destijds Roemeens geleerd en heb de tien kinderen uit het tehuis regelmatig opgezocht. Ze zijn inmiddels volwassen maar ik heb nog steeds contact met hen via Facebook. De oudste van het stel was op haar 23e tegelijk met mij zwanger; we kregen allebei ons eerste kind. Dat was heel bijzonder. Ze was al 16 toen ik haar ontmoette en is nu dus in de dertig. Ik wil graag nog een keer naar Roemenië om hen allemaal weer eens te zien.
Uitleg cognitieve gedragstherapie kinderen Uitleg EMDR
Uitleg cognitieve gedragstherapie volwassenen Uitleg EMDR in beeld en video
Tekst: Kim van Schie Fotografie: Ton Sondag