Ik ben geboren in het Nederlandse Moederheil te Breda. Mijn moeder was 13 toen ze mij kreeg en kon mij niet houden. Het verlies van mijn biologische moeder was het eerste van vele verliezen. Zes maanden na mijn geboorte werd ik geadopteerd door een kinderloos stel. Na mijn adoptie kreeg ik er een broertje bij -toch nog een eigen kindje van mijn adoptieouders- drie maanden na de geboorte van mijn broertje overleed mijn adoptievader. Ik was toen drie jaar mijn broertje drie maanden. Ik herinner me hen als fijne ouders. Mijn adoptiemoeder hertrouwde vrij snel. ik kreeg er een vader en 10 broers en zussen bij. Ik voelde me thuis in het gezin, had een heerlijke jeugd. Doordat ik op school een inenting moest halen-er was een naam over en ik- kwam ik er op mijn 9e achter dat ik geadopteerd was. Mijn adoptiemoeder zei dat ze me er meer over zou vertellen als ik ouder was. Toen ik 18 was wachtte ik nog steeds op de beloofde informatie. Het was uiteindelijk mijn stiefvader die mij erkende in mijn vragen en mijn verlangens: als jij dat wil meiske, dan gaan we zoeken. Mijn adoptiemoeder heeft me sindsdien gelukkig gesteund, tot zij overleed op mijn 21ste. Zij is bij de eerste ontmoeting met mijn biologische moeder geweest,18 jaar oud was ik toen. Ik heb nooit een klik met haar ervaren, voelde me niet thuis bij haar en haar familie. Mijn moeder was terughoudend in wat ze haar familie vertelde over mij. Ik voelde me niet welkom. Inmiddels heb ik geen contact meer met haar. Mijn vader bleek een kampbewoner te zijn en tegen de tijd dat ik hem had getraceerd, ik was toen 36 jaar, waren hij en mijn halfbroer reeds geliquideerd. Door zijn familie werd ik hartelijk ontvangen en bij hen voelde ik me meteen op mijn gemak. Als ik daar ben voel ik dat het klopt. Echter, ondanks mijn gevoel van verbondenheid zal ik nooit echt bij hen horen. Ik ben het burgermeisje, zij de kampbewoners.
Ik ben het burgermeisje, zij de kampbewoners
Ik besef nu dat ik nooit zal vinden waar ik mijn hele leven naar heb gezocht. Ik dacht dat de ontmoeting met mijn biologische familie de oplossing zou zijn maar dat is niet zo. Ik ben nergens echt thuis en dat zal ik moeten accepteren. Het boek dat ik heb geschreven over mijn leven, heeft me geholpen een begin te maken met loslaten. Ik zoek niet meer. En nu ik niet meer zoek, veranderen dingen. Laatst ging ik zwemmen met de 12 jarige dochter van mijn stiefzoon (of –dochter?). In het zwembad vroeg iemand: wie heb je bij je? Voor het eerst heb ik gezegd: dit is mijn kleindochter. Nooit heb ik gezegd dat iemand bij me hoorde. Ik heb geen ouders zoals anderen ouders hebben, en ik heb geen kinderen zoals anderen kinderen hebben. Maar ik heb een leven opgebouwd met mijn man. Zijn kinderen zijn opgegroeid met mij. Ze zijn onderdeel van mijn leven. Dit leven is van mij, het hoort bij mij nu. En ik mag mezelf toestaan het aan mij toe te schrijven.
Tekst: Inge van Meurs Fotografie: Ton Sondag