Ik kom uit Colombia. Er is mij verteld dat ik als baby uit mijn moeders huis ben geroofd door terroristen, dat ze vreselijke dingen met me hebben gedaan en me daarna hebben verkocht aan een weeshuis. Ik was twee jaar toen ik werd geadopteerd en naar Nederland ben gekomen. Met mijn adoptiemoeder heb ik nooit een goede band gehad. Mijn adoptievader was een man van goud, maar hij was verslaafd aan alcohol. Beiden hielden weinig toezicht op mij. Dat maakte mijn jeugd enerzijds heerlijk. Ik kon alles doen wat ik wilde. Anderzijds ben ik in veel slechte situaties terecht gekomen. Ik heb misbruik, aanrandingen en geestelijke mishandeling meegemaakt. Tien jaar lang ben ik verslaafd geweest. Niemand heeft ooit gezegd: ‘stoppen nu, ik hou van je en ik wil je niet kwijt’ . Van kinds af aan wilde ik mijn biologische moeder terugvinden. Ik was er zeker van dat ik me door haar wel gezien en geliefd zou voelen. Mijn adoptieouders reageerden met begrip maar ik voelde me door hen niet geholpen in mijn zoektocht. Vier jaar geleden is het mij gelukt mijn biologische moeder te vinden. De ontmoeting met haar was heel bijzonder. Ik had een gevoel dat ik niet kan uitleggen, een gevoel van: ‘dit is het’ . Na mijn reis naar Colombia is er iets veranderd in mij. Ik heb altijd gezocht naar waar ik moest zijn, maar ik heb die plek nooit gevonden. Tot ik in Colombia kwam. Na mijn terugkomst uit Colombia ben ik in therapie geweest en heb ik mij voor het eerst echt opengesteld. Toen heb ik geleerd om te voelen en kan wat ik voel beter verwoorden. Het gaat goed met mij nu. Ik zorg voor mijn twee kinderen en doe vrijwilligerswerk met anderstaligen. Ik weet wat het is om in een vreemd land verder te moeten, om te zwemmen in de wereld. Het geeft mij voldoening hen te helpen hun koers te varen.
In het water kan niemand aan mij komen
Ik moet dankbaar zijn voor mijn adoptie, maar ik kan geen redenen vinden om dankbaar te zijn. Ik hoor niet in Nederland. Mijn zus in Colombia leeft in een klein huis, veel minder mooi dan het mijne, maar ze straalt. Ik denk dat ik ook zou hebben gestraald als ik in Colombia had kunnen opgroeien, ondanks dat ik misschien arm was geweest. Misschien zou ik in Colombia ook depressie, verdriet en angst hebben meegemaakt, maar daar zou ik mijn moeder en mijn zussen hebben gehad, en mijn eigen omgeving waarin ik thuishoor. Ik had mijn leed met meer gemak kunnen dragen omdat ik samen met mijn eigen familie zou zijn geweest.
Tekst: Inge van Meurs Fotografie: Ton Sondag