Het is wel hard werken hoor. Niet eens zozeer omdat ik er alleen voor sta. Hoewel ik het weleens fijn zou vinden om sommige dingen te delen over de adoptie is het ook wel makkelijk dat ik gewoon mijn eigen koers kan bepalen in de opvoeding. Ik ben juf, dus ik ben wel wat gewend met kinderen.
Ik koos er dan ook voor om open te staan voor een kind met een special need. Thabang heeft HIV. In het voortraject van de adoptie waren er wel mensen in mijn omgeving die daar zorgen over hadden. Dat was soms best moeilijk voor mij. Maar nu hij er is zijn die zorgen verdwenen. HIV is een chronische ziekte waar je heel oud mee kan worden. Het gaat goed met hem, hij is gezond en de meeste mensen lopen met hem weg. Ik heb eigenlijk alleen maar positieve reacties gekregen en HIV speelt in ons leven geen grote rol meer. Om de paar maanden op controle en dat is het.
Ik ben veel meer bezig met zijn hechtingsproblemen en de sociale problemen die daaruit voortkomen. Ik schrok toen ik erachter kwam dat hij toch wel veel kenmerken van een hechtingsstoornis vertoonde in zijn gedrag. Steeds weer aantrekken en afstoten bijvoorbeeld. En hij kan echt een boef zijn. Meer dan de boefjes die ik gewend ben in de klas. Koffiekopjes bij de was in de wasmachine gooien, ranja in de vissenkom gieten en hij heeft zelfs een keer 112 gebeld. Je schrikt je rot. Tegelijkertijd wil hij het allemaal zo graag goed doen. Dat zie ik ook. En als het niet gaat zoals hij wil, dan gaat het mis en wordt hij driftig.
De eerste 4,5 jaar ging het eigenlijk best goed thuis. Ongeveer een half jaar geleden heb ik toch hulp ingeroepen van buitenaf. Thabang zat duidelijk niet lekker in zijn vel en Sam gaat richting de pubertijd. Dat werkte minder goed samen. Sam moet er toch rekening mee houden dat Thabang soms anders reageert op dingen. Thabang krijgt nu hulp bij het omgaan met zijn boosheid en driftbuien en ik merk dat dat al resultaten heeft. Maar hij heeft gewoon veel aandacht nodig.
Het is ook nogal wat. Hij heeft 2,5 jaar in een tehuis gezeten. Toen hij eenmaal buiten die muren kwam wist hij niet wat hem overkwam. Al die prikkels. Natuurlijk worstel ik weleens met de gedachte hoe zijn leven zou zijn geweest wanneer hij in Lesotho was gebleven. Je wordt daar toch regelmatig mee geconfronteerd. Rond Moeder- en Vaderdag sta ik daar zeker ook bij stil. Dat vind ik moeilijke dagen. Het kan best zijn dat hij gelukkig zou zijn geworden daar. Want geluk zit niet in materialistische dingen. Wel in een liefdevolle omgeving en dat probeer ik hem vooral mee te geven. Thabang was waarschijnlijk op zijn twaalfde op straat gekomen. Ook nog eens met HIV, een groot probleem in Lesotho. Het blijft toch heel dubbel allemaal. Je wordt daar ook mee geconfronteerd door vragen van buitenaf. Mensen willen vaak veel weten. Ik geef er altijd netjes antwoord op, maar soms heb ik daar helemaal geen zin in. Je krijgt zo snel een etiket. Kijk liever naar Thabang, naar hoe hij is als persoon. Ik wil er zelf ook niet altijd mee bezig zijn. Er zijn andere dingen in het leven. Maar het zal altijd wel in meer of mindere mate op de voorgrond treden. Ik verwacht dat de toekomst nog heel wat pieken en dalen zal brengen, ook adoptiegerelateerd. Wat gebeurt er in zijn pubertijd? Nu loopt bijna iedereen nog met hem weg, maar is dat straks ook zo? En hij krijgt ongetwijfeld een keer te maken met discriminatie. Nu groeit hij op in een vrij beschermde omgeving. Ja, het is hard werken. En daarmee heeft adoptie een hele grote invloed op mijn leven. Maar het is uiteindelijk wel het mooiste wat me is overkomen.
Tekst: Kim van Schie Fotografie: Ton Sondag