Tegelijkertijd heeft mijn adoptie mij veel verdriet gedaan. Ik heb goede momenten, waarop ik trots ben op mijzelf en positief in het leven sta. Maar op slechte momenten ben ik bang om niet goed genoeg te zijn. Dat ik een basis heb gemist, merk ik juist dan. Ik ben dan wantrouwig en bang om verlaten te worden. Ik raak boos en in mijzelf gekeerd. Naar de buitenwereld toe ben ik altijd opgewekt, maar mijn vriend of mijn ex-man krijgen het over zich heen. In het uiten van mijn woede kan ik explosief zijn. Ik ben voor het eerst in therapie geweest toen ik 16 was. Een jaar eerder was ik voor het eerst sinds mijn derde jaar terug geweest naar Costa Rica, waar ik mijn biologische moeder terugzag. Dat was verwarrend voor mij. Een jaar later liep ik weg van huis. Ik heb twee maanden rondgezworven voordat de politie mij vond. Daarna heb ik hulp gekregen. Mijn therapeut zei tegen mij: Olga, je moet de dingen gaan accepteren. Die uitspraak maakte me eerst heel boos, maar later ging ik beter begrijpen wat hij bedoelde. Aan mijn therapie heb ik veel gehad. Naarmate ik ouder ben geworden en meer hulp heb gekregen, ben ik meer mezelf geworden.
Mijn jeugd is voor mij heel dubbel geweest. Enerzijds had ik alles om als kind een leuke jeugd te moeten kunnen hebben. Ik had alle mogelijkheid om te spelen, ik had vriendjes en vriendinnetjes, mijn adoptieouders zorgden goed voor mij. Toch was ik als kind van binnen diep ongelukkig. Ik was vaak heel boos, zo boos dat ik kon flauwvallen van boosheid. Ik huilde nooit waar anderen bij waren, zelfs niet als ik me pijn had gedaan. Huilen deed ik alleen, ’s nachts in bed. Ik had ergens het gevoel dat ik hier niet hoorde, dat ik niet thuis was. Ik moest mijn best doen en het anderen naar de zin maken, hing vaak de clown uit. Ik was bang dat ik anders zou worden weggedaan. Mijn relatie met mijn adoptieouders was heel dubbel toen. Als ze weg waren, kon ik ze ongelofelijk missen. Maar als mijn adoptiemoeder me knuffelde, verstijfde ik. Soms ook was ik woedend en dacht ik dat mijn adoptieouders niet van mij hielden. Dan vroeg ik me af wat ik in hemelsnaam in Nederland deed.
pura vida
Het gaat goed met me nu, dat is de reden dat ik op deze manier over mijn adoptie kan praten. Ik heb twee kinderen voor wie ik mijn uiterste best doe. Ik wil hen een betere basis bieden dan mijn moeder voor mij heeft kunnen doen. Ik heb een vriend en een ex-man die gevoelsmatig dichtbij me staan. Van mijn adoptieouders houd ik zielsveel maar ik durf niet alles met ze te delen wat in me omgaat. Zover ben ik nog niet.
Om verder te groeien blijf ik naar mezelf kijken en zoek ik hulp wanneer dat nodig is. Ik heb een grote overlevingsdrang, misschien juist doordat ik ben geadopteerd. De mensen in Costa Rica moeten soms accepteren dat ze een week lang geen elektriciteit hebben. Ze moeten het dan doen met wat ze hebben. La ‘pura vida’ noemen ze dat. Ik besef me ook steeds meer dat ik het moet doen met wie ik ben en wat ik heb. En zo werkt het echt.
Tekst: Inge van Meurs Fotografie: Ton Sondag