Ik wil me goed voordoen zodat mensen me aardig vinden. Als ik een idee heb wil ik dat de uitvoering nog tien keer zo goed uitpakt. Dat geldt ook voor de zoektocht naar mijn biologische ouders. Ik wil gewoon dat het slaagt. Daar zet ik alles voor aan de kant. Alles moet daarvoor wijken. Want als het niet slaagt ben ik niet goed genoeg. Dat is het gevoel dat eronder zit.
Dat heb ik met alles in het leven. Of het nu gaat om mijn werk of wanneer ik als muzikant op het podium sta. Ik wil gezien worden en dat mensen me leuk vinden. Als je de link met adoptie legt zou je kunnen zeggen dat je zo denkt omdat je bent afgestaan; dat je daarom niet goed genoeg bent. Ik denk dat het voor een deel ook in je opvoeding zit, of in de verwachtingen die de maatschappij schept. Ik zie die prestatiedrang soms ook terug bij mijn eigen kinderen.
Later vraag ik me dan af of ik mensen daarmee kwets.
Ik ben geboren op Java, Indonesië. Ik denk dat ik zes weken oud was toen ik van mijn biologische moeder naar een opvangorganisatie ging. Twee weken later ging ik naar Nederland. In mijn adoptiepapieren staan als redenen voor het afstaan dat het financieel niet houdbaar was, maar ook dat ik buiten de echt geboren ben. De naam van mijn vader was niet bekend. Er stond wel een naam en adres van mijn moeder in; Warni heette ze.Maar na een eerste zoektocht die ik startte via Facebook vertelde deze vrouw dat niet zij, maar haar jongere zus mijn moeder was. Zij had daarna nog een dochter gekregen. Ik geloofde er helemaal in dat zij mijn familie waren. Maar twee weken geleden kwam er een negatief resultaat uit de DNA-test. Dan zit je even heel diep in de put.
De zoektocht gaat nu weer verder. Deel 1 is mislukt, deel 2 moet slagen. Anders krijg ik er spijt van. Hoe langer het duurt, hoe groter de kans dat mijn ouders er helemaal niet meer zijn. Ik wilde in die zoektocht alles alleen doen uit bewijsdrang. Nu heb ik hulp, maar ik vind het nog steeds moeilijk om los te laten. Ik wil de controle houden.
Dat herken ik in de muziek die ik maak. Dat is al vanaf mijn zestiende een grote uitlaatklep. Muziek voelt zo vertrouwd en natuurlijk. Maar ik ben er ook perfectionistisch in. Ik voel me het lekkerst wanneer ik als soloartiest werk. Dan heb ik die controle dus. Ik speel nu nog wel ook samen met iemand anders, maar in een complete band werkt gewoon niet zo goed. Mijn perfectionisme heeft me veel muzikale vrienden gekost.Ik heb nu ook een liedje geschreven over het gevoel dat er ergens nog biologische familie rondloopt. Met name over mijn broer, die ook in de adoptiepapieren vermeld staat. Maar ik ben het dan weer niet eens met de producer. Ik kan het idee dat ik er zelf over heb niet loslaten. Later vraag ik me dan af of ik mensen daarmee kwets. Ik ben dan heel direct.
Mijn vrouw Thea begrijpt me wel. Ze wil zelf ook het beste uit haar werk halen. We zijn al sinds onze tienertijd samen. We hebben elkaar ontmoet op Ameland waar ik ben opgegroeid. Maar in mijn zoektocht naar mijn biologische ouders voelt ze zich soms ook wel wat aan de kant gezet. Net als mijn adoptieouders. Ze hebben me liefdevol opgevoed en steunen me oprecht in mijn zoektocht, maar ik ben er dan zo op gefocust. Ik begrijp wel dat de mensen om mij heen daar met een dubbel gevoel naar kijken.
(Het gesprek met Sander dateert van 2015. Hij is nu, begin 2018, nog altijd actief op zoek naar zijn biologische familie. Media-aandacht uit binnen- en buitenland hebben nog niet tot resultaat geleid. Maar Sander geeft de moed niet op en heeft zijn hoop nu gevestigd op een belangrijke getuige die informatie heeft over zijn adoptie)
Tekst: Kim van Schie Fotografie: Ton Sondag